Hoe maak ik zelf een vogelhuisje?

Aan de slag met het vogelhuisje maken! Begin met het op maat zagen van de planken. Gebruik hiervoor een afkortzaag. De grootte van het vogelhuisje kun je naar wens (en vogelsoort) aanpassen, maar reken in elk geval circa 16 tot 20 cm van de bodem tot aan de invliegopening.

Bijvoorbeeld:
- 3 x 18,5 cm voor het grondvlak, voor- en achterkant
- 2 x 10 cm voor de zijkanten
- 2 x 16 cm voor het dak

Zaag vervolgens bij de twee plankjes van de voor- en achterkant de bovenste hoeken weg om de punt van het dak te vormen. Gebruik daarbij de afkortzaag onder een hoek van 45°.

Gebruik een gatzaag of speedboor om de invliegopening aan de voorzijde van je vogelhuisje te maken. Schuur de zaagsnede mooi glad met een houtvijl.

Bevestig 5 cm onder het gat een houten stokje, dat dient als landingsplek voor de vogels. Laat voor extra stevigheid het stokje verzinken in het hout door een passend gaatje voor te boren, waarin het stokje verlijmd kan worden.

Zaag bij een plankje van 16 cm voor het dak een stuk van 18 mm af langs de lange kant.

Bevestig de twee planken voor het dak met het scharnier aan elkaar. Let erop dat het breedste plankje tot in de nok gaat. Dankzij het scharnierende dakdeel kan het vogelhuisje open en dicht. Zo kan je het nestkastje gemakkelijk schoonmaken.

Zet de overige stukken (onderkant, zijkanten, voor- en achterkant) aan elkaar vast met nageltjes. Bevestig hier ten slotte ook de korte zijde van het dak op. Let goed op dat je niet door het hout heen gaat, aan uitstekende spijkers kunnen vogels zich lelijk verwonden. Je kan er ook voor kiezen om de houten delen te verlijmen.

Bij een watergedragen beits, breng een eerste laag van de beits verdund (met 10% water) aan. Daarna werk je af met 2 onverdunde lagen beits.

Bij een lak voor buiten, schuur je het huisje helemaal op en verf je het in twee à drie lagen. Vergeet daarbij zeker de kopse kanten van de plankjes niet. Schuur steeds licht tussen elke verflaag en laat goed drogen.

Klaar met het nestkastje maken? Geef het een mooie plek in de luwte, ergens in de buurt van struiken en begroeiing, zodat jongen vogels fysieke ondersteuning kunnen vinden bij hun eerste vlucht. Houd de invliegopening wel vrij. Natuurlijk is het ook belangrijk dat je mooi zicht hebt op je vogelhuisje. Zorg dat de invliegopening naar het noorden of oosten wijst, zodat hij uit de regen, zon en wind hangt. Hang het vogelhuisje op 1,5 tot 2 meter boven de grond.