Je gevel cementeren? Zo pak je het aan

Bij cementeren heb je verschillende opties. Je kan kiezen voor een dunne deklaag waarbij de bakstenen nog zichtbaar blijven. Zo krijgt je gevel een verzorgde, landelijke look. Wil je liever een effen look waarbij de stenen en voegen niet meer zichtbaar zijn? Dan kan je een dikker mengsel maken. Je woning ziet er zo meteen als nieuw uit en is ook beter bestand tegen vorst. Een derde optie is om het cementmengsel te kleuren voordat je het aanbrengt. Zo hoef je je gevel achteraf niet meer te schilderen.

Voordat je aan de klus begint, moet je je gevel eerst reinigen. Dit doe je met water of een hogedrukreiniger. Je kan eventueel ook een reinigingsmiddel gebruiken. Zorg er zeker voor dat je mos en loszittend vuil grondig verwijdert zodat je een egale cementlaag kan aanbrengen. Laat je gevel ook volledig drogen voordat je gaat cementeren.

Controleer ook of er voegen los zitten. Deze moet je eerst herstellen, want broos voegwerk biedt geen bescherming meer en kan voor vochtproblemen zorgen. Als je de voegen niet herstelt, komen ze tijdens het cementeren los en zal ook je nieuwe cementlaag eraf vallen. Daarom verwijder je best eerst de losse voegen en vervang je ze door nieuw voegwerk. Hoe doe je dit? Slijp de voegen uit met een slijpschijf. Verticale voegen kan je uitkappen met een beitel. Daarna kan je ze hervoegen met een voegspecie.

Nu je gevel gereinigd en je voegen hersteld zijn, kan je de nieuwe cementlaag aanbrengen. Hiervoor heb je een mengsel nodig van zandcement. Dit mengsel kan je zelf maken met cement, zand en aanmaakwater of je kan het kant-en-klaar kopen. Breng dit mengsel met een ruwe borstel aan op de muur en werk van boven naar beneden. De eerste laag dient als primer. Breng vervolgens een tweede laag aan. Dit is de dunne afwerkingslaag. Tot slot kan je je gevel afwerken met een laagje verf of sierpleister.