Shingles zijn een typisch Amerikaanse dakbedekking. Omdat ze zo eenvoudig te plaatsen zijn, vormen ze een aantrekkelijk alternatief voor dakpannen of bitumen. Zeker voor toepassingen op tuinhuisjes of hondenhokken leg je ze gemakkelijk zelf.
Shingles werken het best wanneer de hellingshoek van het dak 25° of meer bedraagt. Is de hellingshoek minder dan 15°, dan kan je beter geen shingles gebruiken.
Zorg dat het dakoppervlak egaal is. Breng eventueel een laag dakvilt aan op het dak. Trek met krijt loodrechte horizontale lijnen op het dak. Vertrek vanaf de nok. De afstand tussen twee lijnen is gelijk aan de diepte van de insnijding van de shingles.
Plaats op de onderste rand van het dak een eerste rij shingles ondersteboven, met de insnijding naar boven gericht. Smeer de rug van de shingles in met lijm en druk ze vast op het dak. Spijker ze vervolgens vast met asfaltnagels.
Gebruik op maat geknipte shingles om de randen van het dak die nog niet bedekt zijn - omdat je de lamellen in verband plaatst - af te werken.
Plaats nu de volgende rij shingles, met de lamellen naar beneden. Leg de shingles tegen de onderste krijtlijn en laat de lamellen telkens met een halve lamel verspringen.
Bevestig de shingles met een aantal asfaltnagels. Werk op deze manier door tot je de nok van het dak bereikt. Herhaal stap 2 en 3 vervolgens voor de andere zijde van het dak.
Maak de nokshingles zelf door de afzonderlijke lamellen van de shingles door te knippen.
Plaats de nokshingles vervolgens zoals dakpannen op de nok. Laat ze ongeveer 15cm overlappen en spijkers ze vast met twee asfaltnagels. Zorg ervoor dat de volgende nokshingle, de asfaltnagels in de vorige bedekt.
Nu kan je het dak eventueel verder afwerken met dakgoten.