Hoe leg ik een ondervloer?

Verwijder oude vloerbedekking en plinten (indien aanwezig). Steek bij een vloer uit beton eventuele oneffenheden weg en vul putjes en kuilen op met een egaliserend product. Bestaat de ondergrond uit houten vloerdelen, verwijder dan alle uitstekende nagels en andere oneffenheden en zet verende delen vast.

Wanneer de ruimte last heeft van optrekkend vocht is het nodig om eerst een vochtscherm te plaatsen. Laat de randen daarbij net hoog genoeg tegen de muur oplopen zodat je ze nadien achter de plint kan wegwerken.

Bij oudere huizen kan de onderliggende vloer bol of hol staan. Maak in dat geval de vloer eerst vlak met spaanplaat van 12 mm dik. Leg de platen in halfsteens verband en schroef ze vast met verzonken schroeven. Denk er aan om langs de muren een uitzetvoeg van enkele mm te laten zodat de planken kunnen ‘werken’.

Gebruik je ondervloer op rol: rol de ondervloer met de aluminiumkant naar boven. Laat de ondervloer ook rondomrond een beetje tegen de muren op lopen en snijd af op +/- 1cm. Plak de naden af met aluminium tape.

Gebruik je ondervloer in de vorm van platen of ‘puzzelstukken’: leg de platen in halfsteens verband of klik de stukken in elkaar.

Teken deurposten, leidingen en andere obstakels af met een profielmal. Duw de mal goed tegen het obstakel zodat de verschuifbare naalden de vorm overnemen. Teken deze vorm af op de ondervloer en snij of zaag de vorm uit.

Voor het aftekenen van niet-haakse hoeken gebruik je een zwaaihaak. Draai de vleugelmoer los en plooi de haak open tegen de hoek van de muur. Schroef vervolgens weer vast om de hoek te kunnen aftekenen.