Een moestuin aanleggen doe je bij voorkeur in [__april of mei. Bedenk bij de aanleg van een moestuin eerst wat en hoeveel je precies wilt gaan kweken.
Heb je een kleine tuin en ga je de moestuin aanleggen voor je plezier, bijvoorbeeld om de kinderen te laten zien hoe groenten groeien, dan volstaat een vierkantemeterbak met enkele soorten groenten en kruiden misschien al. Op één vierkante meter kunnen wel twaalf soorten groeien! Pluksla, lente-uitjes, waterkers en snij- en pronkbonen zijn groenten die weinig ruimte vragen.
Heb je ruimte genoeg en wil je het liefste elke dag genieten van verse aardappelen en sla? Denk dan bij het moestuin aanleggen ook na over vruchtwisseling. Dit houdt in dat je groentesoorten uit een bepaalde familie elk jaar verplaatst naar een ander stukje moestuin om uitputting van de grond te voorkomen. Plant alle groentesoorten uit één soort familie in één vak, dus de aardappelen bij de aardappelen en de wortelgewassen bij de wortelgewassen.
Andere groepen waarin je je moestuin onderverdeelt zijn: vruchtgewassen, peulgewassen, bladgewassen, koolgewassen en doorlevende gewassen. Maak vooraf een tekening van je moestuin en maak een indeling van deze groepen, zodat je ze volgend jaar gemakkelijk een vak kunt opschuiven.